Twee kleine ibissen wandelen aan de overkant van het meer waaraan ik zit en zoeken voedsel in de natte grond. Onophoudelijk steken zij hun snavel diep de modder in. Na een poosje gaan ze op een dode boom zitten vlakbij mij. Ze zijn waakzaam maar laten mij toch dichterbij komen. Nieuwsgierig nemen ze me op. Hun gebogen snavel is rozig en het gezicht is kaal. Hun verenkleed is donkerbruin tot zwart met een prachtige bronzen glans erover. Het lijkt of ze een masker ophebben, vandaar natuurlijk hun naam.